Es-en-Rob-door-Andalusie.reismee.nl

Dag 9 – Torrox Calaceite

Een rustdag!
Een lekker ontbijt genuttigd op het balkon van ons appartement. In de ochtendzon, uitkijkend over de Middelandse zee aan de thee en koffie, met een geroosterd broodje, een gekookt ei en een yoghurtje. Genieten kan zo simpel zijn.

Vandaag lekker relaxen bij het zwembad van het appartementen complex. Genoten van de zon, het zwembad, een goed boek en muziek op de oren. Het weer is fantastisch, een wolkeloze blauwe lucht, warm, (25 gr. C.+) en een zacht windje wat voor wat afkoeling zorgt. Eén nadeel, met dit weer loop je het risico,……… dat je verbrandt. Es heeft zich keurig regelmatig ingesmeerd, maar Rob heeft het stoer bij slechts één keer gelaten. Na afloop van de zonnige dag moet hij het bezuren met een ietwat rode kleur. Gelukkig niet zo dat de vellen er straks bij komen te hangen, maar morgen toch maar even niet in de zon.

’s Avonds ons door Tripadvisor laten adviseren waar te gaan eten. In Torrox Pueblo schijnt een goed restaurant te zijn, El Figon. Helaas - het etablissement is vol, “heeft u gereserveerd?” Nee natuurlijk niet, dit is Spanje, hier moet je toch zo binnen kunnen lopen? Dus niet, de keerzijde van het succes van Tripadvisor. Het is 20:30 uur en Es moet gevoederd worden, haar humeur ligt op straat. Dan maar naar Nerja, op zo’n 10 km. Afstand. Ook daar is onze eerstvolgende keus vol, "heeft u gereserveerd?” Wat is dit, heeft de crisis dan nog niet genoeg toegeslagen?

We gaan uiteindelijk eten bij een restaurant wat gerund wordt door een Belgisch koppel – op leeftijd – uit Antwerpen. Es gaat aan de Goulash en Rob aan het Belgisch stoofpotje met Vlaamse Frietjes en een ‘slaatje’ (kleine salade). Heerlijk zo op een nazomeravond in september. Lekker gegeten, alhoewel de entourage redelijk gedateerd was, maar het ging er om hoe het smaakte. Terug naar ons appartement en na wat typewerk naar bed.

Dag 8 – van Granada naar Torrox

We zijn bijtijds opgestaan en hebben de koffertassen ingepakt. De afgelopen 4 dagen hebben we onze spullen zo veel mogelijk in de tassen gelaten, maar straks, in ons appartement in Torrox Calaceite, kunnen we ze weer leegmaken en zelfs de was doen. We nemen een ontbijt met thee en koffie om de hoek van hotel Abadia en we merken dat het een echt Spaanse gewoonte is om voor je werk in een cafetaria je ontbijt te nuttigen. We zitten tussen de locals aan de toast baguette met jam en ham en kaas.

We zijn van plan om naar het bergdorp Monachil te rijden, vlak buiten Granada. We hebben in het boekje ‘wandelgids Andalusië’ een tocht uitgezocht van 8,5 km. die ‘de hangbruggen van Monachil’ heet. Het dorpje ligt in de uitlopers van de Sierra Nevada, het zuidelijk gebergte van Spanje en niet te verwarren met zijn naamgenoot in Amerika. ’s Winters behoort het tot het wintersportgebied en het is nauwelijks met deze temperatuur voor te stellen dat er over een paar maanden sneeuw ligt.
De Sierra Nevada behoort tot de Cordillera Betica, met zestien bergtoppen boven de 3.000 mtr. is het na de Alpen de hoogste bergketen van West-Europa. De hoogste berg van het Spaanse vasteland, de Mulhacén(3.482 mtr.), bevindt zich in dit gebergte. De naam Sierra Nevada betekent ‘besneeuwde bergketen’ in het Spaans.

We vinden een parkeerplaats dicht in de buurt van de ‘Rio Monachil’ het riviertje dat we straks meerdere malen denken over te steken. Het is rond 10:45 uur als we op pad gaan en hebben een lekker tempo heuvelopwaarts. Onze Fitbits geven onze activiteit weer en na een kwartiertje stijgen wordt het wat vlakker en lopen we tussen boerderijtjes/ villa’s met fruitbomen door. We zien vijgenbomen, druiven, walnootbomen, citrusbomen en wat al niet meer. Na in totaal een halfuurtje lopen komen we bij een kleine waterkrachtcentrale. Hier kwam vroeger de stroom vandaan voor de tram die tussen Monachil en Granada reed. Het gebouw staat open, een monteur loopt er rond en we zien dat de generator nog steeds stroom opwekt. Naast de waterkrachtcentrale beklimmen we enkele treden en na zo’n 100 mtr. wordt ons pad geblokkeerd door een hek, we kunnen niet verder. Tja, en wat nu? We zoeken naar een alternatieve route, maar weten die niet te vinden. Na een minuut of tien komt er een man met emmers vol met tomaten en andere groenten van zijn landje. In mijn beste Spaans probeer ik naar een doorgaande weg te vragen, maar begrijp dat die er niet is. We moeten terug naar ons startpunt. Teleurgesteld gaan we weer op weg en halverwege staat er een bord, die we op de heenweg zijn gepasseerd. Hier maken we nu uit op dat het pad geblokkeerd is en er geen alternatieve route is, balen. Wat de reden voor de blokkade is zullen we nooit achter komen. Of de hangbruggen wellicht te gevaarlijk zijn geworden, of dat een plaatselijk boer gek werd van de wandelaars die over zijn erf kwamen, wie zal het zeggen. Het is wel jammer dat zo’n wandelgids voor Andalusië niet meer up to date is. Om dit te illustreren, bij aankomst op de parkeerplaats stopt er een auto en een man en vrouw stappen uit en lopen onze kant op. De man heeft dezelfde wandelgids in zijn hand en wil in het Engels naar het startpunt vragen. In het Nederlands antwoorden wij dat zij zich de moeite kunnen besparen, omdat de route geblokkeerd is. Het is een Belgisch koppel dat net een autorit van een uur achter de rug heeft om hier te komen. Ook zij balen en zullen een alternatief moeten bedenken, maar een nutteloze wandeling van ruim een uur konden wij hen besparen.

We besluiten op weg te gaan naar de zuidkust en nemen daarvoor de snelweg. Dan maar bijtijds in ons appartement bij het zwembad relaxen, daar is ook niets mis mee. De rit over de A 44 is heel mooi. Vooral de laatste 20 km. voor we voor Motril naar het westen afslaan richting Malaga zijn perfect aangelegd en adembenemend mooi. We rijden langs stuwmeren en over diepe ravijnen. Als we in westelijke richting rijden passeren we vele tunnels, waarvan enkele behoorlijk lang zijn. We nemen de afslag richting Nerja en besluiten om daar een late lunch te nemen. We zetten de auto op een betaald parkeerterrein en wandelen naar het ‘Balcon de Europa’. Dit is een uitzichtpunt op een uitstekende klif in de zee (23 meter boven zeeniveau). Zeker bij helder weer heb je een magnifiek uitzicht over kust en de bergen achter Nerja. Er staat ook een standbeeld van Koning Alfonso XII. Toen hij na de verwoestende aardbeving van 1884 een bezoek aan de stad bracht, was hij zo onder de indruk van het uitzicht dat hij het officieel de naam ‘Balcon de Europa’ heeft gegeven. We nemen drinken en tapas in een tapas bar naast de ‘El Salvador’ kerk. Ik wist niet dat ook Johan Cruijf hier ooit was geweest.

We rijden de laatste afstand naar ons appartementen complex en zonder het te weten passeren we het en rijden het kilometers voorbij. Maar goed, we komen er en hebben gelijk een indruk gekregen van dit deel van de zuidkust van Spanje. Nerja is dorpser en authentieker en Torrox Costa is meer strandhotel. Torrox Calaceite ligt er een beetje tussenin en de appartementen van ‘Fuerte hotels’ staan hoog op de rotsen.
We checken in en rijden de Altea de parkeergarage in onder ons gebouw. Er staan 7 gebouwen van elk zo’n 5 bouwlagen, ons appartement ligt op de tweede etage. De woningen zijn van particulieren die Fuerte voor hen verhuurd. Op de eettafel staat een standaard met een A 4tje waarop staat dat een gemeubileerd appartement € 68.250,= moet kosten en een niet gegarandeerde opbrengst oplevert van € 7.500,= per jaar (geschatte opbrengst 2011, hu?). De eigenaren mogen 60 dagen per jaar gebruik maken van hun woning en de rest kan hij verhuurd worden.

Het 4 persoonsappartement is heel mooi, met een grote huiskamer met eettafel, bank, zitje en dressoir. Twee slaapkamers (voor als Rob weer snurkt), twee badkamers en een complete keuken. Deze bevat naast een grote koelkast met vriesdeel, een elektrisch fornuis met oven, apart een magnetron, een wasmachine, een wasdroger en een vaatwasser, zelfs een strijkbout en –tafel, maar helaas geen föhn. Es kan zich wel met haar huishoudelijke taken gaan bezighouden, maar kan zich niet optutten ;-)
Verder heeft het appartement een ruim balkon met tafel en vier stoelen en twee ligbedden. We hebben een prachtig uitzicht over de Middellandse zee.

We gaan even een ruim uurtje relaxen bij het zwembad, wat echt op een steenworp afstand ligt van onze tijdelijke woning én op dezelfde etage. Inmiddels is het rond 18:00 uur als we ons gaan omkleden om daarna wat boodschappen te gaan doen. Dit doen we in Torrox Costa, bij een grote supermercado. Er zijn ook Lidls in de omgeving, maar wij zijn meer dan tevreden met het Spaanse alternatief. We slaan etenswaren in voor de komende dagen en besluiten om vanavond maar niet uit eten te gaan. We voelen ons een beetje bluhhh en besluiten ook om morgen een rustdag te gaan nemen. Genieten van het weer en even niets doen.

Dag 7 – Granada

We staan vroeg op, omdat we vandaag het Alhambra gaan bezoeken. Eén van de meest bekende historische complexen van Andalusië en Spanje. Het Albadia hotel verzorgt geen ontbijt, dus gaan we na ons verzorgd te hebben op pad om een cafetaria te zoeken. Gisteren hadden we een leuke gezien op de ‘Calle Gran Via de Colón’, een belangrijke noordwest –zuidoost weg met veel busverkeer. We nemen een baguette met jam en thee en koffie. Voor dit moment kunnen we er even tegen. We lopen de calle uit naar de bushalte van lijn C3 richting het Alhambra. Veel buslijnen in Granada, ook de C3, worden uitgevoerd met kleine bussen, van maximaal zo’n 20 passagiers. Het motief hiervoor zijn de smalle straatjes waar bussen met een regulier formaat nauwelijks kunnen rijden. Een alternatief is te gaan lopen naar het Alhambra, maar de weg naar boven is redelijk steil en duurt zo’n half uur. We kunnen onze energie beter bewaren voor de wandeling over het complex.

Het Alhambra is een samengebouwd geheel van een militaire burcht (Alcazaba), paleizencomplex en burgerwijk (Medina), 720 meter lang en 220 meter breed. De Alcazaba is het oudste gedeelte, daterende uit de 9e eeuw en is een erg indrukwekkend bouwwerk met een dubbele omwalling. Het eerste paleis naast de Alcazaba werd in 1238 gebouwd, waarna er constant gebouwen aan werden toegevoegd. Naast het Alhambra liggen de Generalife-tuinen en het Zomerpaleis. Dat maakt een totale oppervlakte van 16 vierkante kilometer. In de paleisstad (Medina) leefden een 2.000-tal inwoners, meestal adel, rijken, officieren en personeel van de administratie. De naam Alhambra is afgeleid van het Arabische ‘Calat al-Hamra’, wat zoveel betekent als ‘rode burcht’. Het gebouw is immers opgebouwd uit stenen die een roodachtige kleur hebben. Uiteindelijk leefden er 23 koningen van de Nasrid-dynastie in Granada. Ook de Katholieke Koningen leefden in het Alhambra. Karel V liet er zijn eigen paleis in Renaissancestijl bouwen dat echter nooit werd afgemaakt. Het Alhambra-complex werd door de UNESCO erkend als werelderfgoed en is dan ook Spanjes meest bezochte monument.

We komen aan bij het visitor centre en halen onze gereserveerde tickets op. Het UNESCO heeft een quotum ingesteld op een maximaal aantal bezoekers per dag. De Nasrid paleizen mag je alleen bezoeken op een vooraf gereserveerde tijd. Wij hebben kaartjes om 12:00 uur de paleizen te mogen gaan bezoeken. Tot die tijd gaan we andere delen van het complex bewonderen. Het Alhambra is indrukwekkend, het is perfect onderhouden en elke dag wordt er nog gewerkt aan de restauratie.
We bezoeken de Hammam van de koningen, het paleis van Karel V, het Alcazabe en gaan rond 11:00 uur een kop thee en koffie nemen in het hotel Parador Alhambra, wat een tip was van Deborah en Jos. Zij waren kortgeleden op bezoek geweest in het Alhambra en waren goed te spreken over de cafetaria van het hotel. We eten samen een portie spunch cake bij de koffie en thee en genieten van een prachtig uitzicht over de tuinen.

We zorgen dat we op tijd in de rij aansluiten voor het bezoek aan de Nasrid paleizen.
Er zijn drie onafhankelijke delen in de Nasrid paleizen (Palacios Nazaríes): de Mexuar, dat overeenkomt met de semipublieke deel van het paleis, het Comares Paleis (Palacio de Comares), die de officiële residentie van de koning was; en het Paleis van de Leeuwen (Palacio de los Leones), die het private deel van het paleis was, waar de Harem was gevestigd. Niet alleen waren deze gebieden anders vanwege hun functies, maar ook vanwege hun artistieke kenmerken. Het Comares Paleis was ingericht op een typisch islamitische manier, maar het paleis van de Leeuwen bevat christelijke invloeden, waarschijnlijk als gevolg van de vriendschap tussen Mohammed V en zijn Castiliaans tegenhanger Pedro I, de wrede.
Een aantal katholieke koningen van de stad Granada, hebben een groot aantal restauraties uitgevoerd, hoewel de belangrijkste werken werden uitgevoerd onder het bevel van Karel V. Toen werden verscheidene kamers toegevoegd aan het Alhambra en het Karel V paleis (Palacio de Carlos V) werd gebouwd. Niettemin heeft de Alhambra altijd haar karakter vast gehouden van een islamitische paleis.

Inmiddels is het tijd voor de lunch en we lopen terug naar het Parador. Daar nemen we een salade en croquetjes wat voldoende is voor de middag. Als we op het terras zitten barst er een stevige regenbui los, het dreigde al een tijdje, We schuilen even, maar wandelen daarna met onze poncho’s tegen de regen door de tuinen naar het paleis de Generalife (Arabisch: Jannat al-'Arif - Tuin van de architect). Dit was het zomerpaleis en landhuis van de Nasrid sultans van Granada. Het paleis en de tuinen werden gebouwd tijdens de regering van Mohammed III (1302-1309) en kort erna opnieuw gedecoreerd door Ismail I, Sultan van Granada (1313-1324). We raken verzadigd van de schoonheid en indrukken en besluiten een punt achter het bezoek aan het Alhambra te zetten. Inmiddels is het ruim na 16:00 uur als we lijn C3 terug nemen naar het centrum. Vandaar lopen we nog even naar het ‘Tourist Information Centre’, want we willen nog even naar een uitzichtpunt (mirador) in de Albaicín met zicht op het Alhambra. En passant scoort Es nog een leuk jurkje, dus haar dag kan niet meer kapot.

De derde heuvel waarop Granada gebouwd werd, heet Albaicín. Het is nog steeds de meest Middeleeuwse wijk met nauwe steegjes die als een doolhof de berg opkruipen. Typisch zijn de huizen met fruittuintjes die ‘Cármen’ genoemd worden. De naam 'Albaicín' betekent zoiets als 'de wijk van Baeza'. In 1227 werden de Moren verdreven uit het stadje Baeza, de inwoners vluchtten naar Granada en vestigden zich blijkbaar in deze buurt. De meeste kerken in het Albaicín zijn omgebouwde moskeeën met nog steeds herkenbaar de tot kerktoren omgevormde minaret. De wijk zit ook vol met Aljibes, waterreservoirs uit de Moorse tijd. Vanaf de Plaza San Nicolás hebben we een heel mooi uitzicht over Granada en het Alhambra.

Met lijn C1 gaan we terug naar het centrum en lopen naar ons hotel. We hebben het end in de bek en gaan nog even wat rusten voor we op zoek gaan naar een restaurant. Rob heeft er één uitgezocht, maar bij aankomst blijkt deze te zijn gesloten, tja het is maandag. We zoeken verder, maar het wil niet lukken iets goeds te vinden. Uiteindelijk gaan we eten op het grote plein bij de Kathedraal, waar bijna alle toeristen van Granada gaan dineren. Het heeft gesmaakt, maar was niet om over naar huis te schrijven. Moe en voldaan van de indrukken, maar niet van het avondeten gaan we terug naar het hotel waar we snel ons bed opzoeken.

Dag 6 – van Córdoba naar Granada

Het is zondag en dat is in dit deel van Spanje ook echt nog een rustdag. Niet voor ons, want om 9:00 uur gaan we ontbijten. We hebben onze koffertassen alweer gepakt, de meeste spullen waren er in gebleven, dus het was redelijk snel gebeurd. Na het ontbijt laden we onze zwarte Seat Altea in en vertrekken richting Granada. Van Henk hebben we nog een paar tips gekregen. We gaan de snelweg mijden en nemen de ‘Ruta del Califato’, de ‘Kalifaat route’. Zo hoor je nooit van dat woord en ineens hoor je het bijna elke dag.

De Kalifaat route, van zo'n 180 kilometer lengte, verbindt de belangrijkste steden van het Moorse tijdperk in Spanje: Córdoba en Granada, met de vallei van de rivier de Guadalquivir. De route neemt je mee door de geschiedenis van Andalusië in de tijd van de Moorse overheersing. In het prachtige heuvelachtige gebied zie je hoe het Kalifaat van Cordoba haar invloeden uitbreidde door middel van vele burchten. De route loopt o.a. door het Sierras Subbeticas Nationaal park met zijn kleine nederzettingen. Deze regio is de moeite waard vanwege het landschap, de monumenten, de plaatselijke gastronomie en het traditionele handwerk.

Om op de (route National) N 432 te komen, een wat meer hedendaagse benaming voor de verbindingsweg tussen Córdoba en Granada, moeten we een klein stuk over de snelweg deA 4 (ja ook hier), maar nemen een verkeerde afslag en komen op de A 45 richting Malaga. We besluiten door te rijden om bij Fernán Nún?z van de snelweg af te gaan, om vandaar, via Montemayor en Montilla, binnendoor te rijden naar Espejo. De Montilla streek is zeer bekend als wijnstreek. Vanzelfsprekend staan overal in deze streek dus vele wijnranken. De wijnen uit dit gebied worden onder dezelfde noemer als Sherry geplaatst maar heeft geleden onder de vergelijking. De vergelijking tussen de wijnen is wel voor de hand liggend omdat Montilla in het begin van de 20e heel wat wijn naar de sherry-bodega’s heeft gebracht en er onderdeel van uitmaakte. De belangrijkste onderscheidende factor is de gebruikte druivensoort. Terwijl de Palomino druif wordt gebruikt voor sherry, is de meeste Montilla gemaakt van de Pedro Ximenez, die een veel hoger suikergehalte heeft en daardoor wijnen geeft met een van nature hoger alcoholpercentage, tot wel 16 procent. Dit betekent dat, in tegenstelling tot Sherry, Montilla niet wordt bereid met toevoeging van extra alcohol.

Espejo is een wit dorpje met een kerk en burcht boven op de heuvel. We rijden het dorp in en de heuvel op om wat sfeer te proeven. Op het dorpsplein, waar de plaatselijke hangouderen (lees oude mannen) al bij elkaar klitten, parkeren we onze auto en wandelen het laatste stuk naar boven. Bij de kerk aangekomen heeft er net een dienst plaatsgevonden, want dorpsbewoners, in hun zondagse kleren, verlaten net de kerk. Wij worden uitgenodigd de kerk te bezichtigen wat we ook doen. Bij een altaar branden we een kaarsje. We lopen om de burcht heen en dalen weer af naar het dorpsplein. Wat is het leven hier relaxt zo op een zondagse ochtend. Hier kun je zo wel heel oud worden. We zijn op de N 432 aanbeland, de Kalifaat route, en onze volgende bestemming wordt Baene, om vandaar het binnenland iets in te rijden naar Dõna Mencia en Zuheros. De wijnranken hebben plaatsgemaakt voor olijfbomen, want dit is de olijf (-olie) streek van Spanje.

We rijden door Baene, maar achteraf was daar ook een stop op zijn plaats geweest. Dit dorpje schijnt een indrukwekkend centrum te hebben, waar we pas later achter kwamen, helaas gemiste kans. We stoppen in Dõna Mencia bij een tot restaurant omgebouwd treinstation. Hier liep vroeger de olijftrein, maar het spoor heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een rijwielpad tussen de dorpen, die gebruikt wordt door fietsers en wandelaars. Zowel Dõna Mencia, als Zuhero ligt tegen het ‘Parque Naturals Sierras Subbéticas’ aan, het Natuur Park van de Sierras Subbéticas. Sinds 1988 is dit gebied erkend natuur park, maar was al in 1927 uitgeroepen tot 'Site van Natuurlijk Belang’. We drinken een glas CC. light in het oude treinstation en rijden dan naar Zuheros.

Zuheros is mooi, een aanrader om te bezoeken. Het witte dorpje ligt op een heuvel met centraal de ruïne van een burcht. We konden er heerlijk wandelen en hebben in het plaatselijke hotel prima geluncht. De weg achter het dorp gaat steil omhoog en loopt langs een canyon met fantastische wandelpaden. Het uitzicht van een mirador (uitzichtpunt) op het dorp is indrukwekkend. Ook het zicht op de naastgelegen canyon is heel mooi. Even verderop liggen de vleermuisgrotten van Zuheros, de ‘Cueva de los Murciélagos’, maar die gaan we niet bezoeken.

We zetten onze weg voort over de A 432 naar Granada. We hebben wat ruzie met de geleende navigatie, maar denken dat dit onze eigen schuld is, omdat we het apparaat niet goed opgeladen hebben. Uiteindelijk bereiken we ons hotel in het centrum van Granada. Dit gaat niet zonder slag of stoot, want het centrum is voornamelijk eenrichtingverkeer en de politie heeft vanwege een kerkdienst enkele wegen afgesloten. Dat eenrichtingsverkeer is geen overbodige luxe, want het zijn hier allemaal smalle straten met geparkeerde auto’s. Gelukkig hebben we een (ondergrondse) parkeerplaats bij onze hotelboeking geregeld, dus we kunnen onze Altea kwijt.

In het Albadia hotel hebben we de enige suite op de bovenste etage. Een coole kamer met uitzicht van ons balkonnetje op een verpauperend Granada. De kamer is leuk aangekleed en heeft een rond bubbelbad. We gaan het centrum van deze grote stad verkennen en kijken waar we de volgende dag op de bus kunnen stappen naar het Alhambra.
Tripadvisor helpt ons weer bij het zoeken naar een restaurant en opnieuw zijn we dik tevreden over de kwaliteit van ons eten. We gaan terug naar het hotel, waarna Es het bed induikt en Rob zijn achterstallig werk aan de reisblog inhaalt. We hebben weer een boeiende dag achter de rug.

Dag 5 – Córdoba

Om 9:00 uur worden we verwacht voor het ontbijt. De tafel, buiten onder de wijnranken, is gedekt en het echtpaar uit Spijkenisse en wij genieten van versgebakken warm brood, eigengemaakte jam’s, verse vleeswaren en kaas en een eitje. De Zuid Hollanders vertellen over hun belevenissen van de afgelopen dagen en wij krijgen advies van Henk over de bezienswaardigheden van Córdoba. Hij brengt ons rond 10:00 uur tot aan de oude stadsmuur en de daar achtergelegen Joodse wijk. Het is een prachtige dag, het is vrijwel onbewolkt met een heerlijke temperatuur van ruim boven de 25 gr.C.

Ons eerste doel is de De Mezquita, de kathedraal van Córdoba. Het historische centrum van de stad met de kathedraal staat op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Mezquita is Spaans voor moskee. Hiermee wordt verwezen naar de functie van het gebouw voor de Reconquista, voordat het een kathedraal werd.
De Mezquita is een uniek architectonisch monument op de plaats waar ooit de Visigotische kerk Vincentius van Zaragoza stond, die op de fundamenten van een Romeinse tempel was gebouwd. Na de verovering van Córdoba in 711 door de Moren werd vanaf de achtste eeuw een moskee gebouwd die sinds de christelijke herovering van Córdoba in 1236 als de kathedraal van het bisdom Córdoba in gebruik is. In de loop der eeuwen hebben verschillende verbouwingen plaatsgevonden, zodat tegenwoordig zowel de Moorse als de christelijke invloeden duidelijk herkenbaar zijn. Zowel het grondplan van een traditionele moskee als het Latijnse kruis, voor de kathedraal in de moskee, zijn terug te vinden in het gebouw.

Het is jammer dat we de kathedraal van Sevilla niet gezien hebben, maar deze maakt het dubbel en dwars goed. Na de bezichtiging wandelen we om de kathedraal heen naar de Romeinse brug. Deze is tijdens de Romeinse periode gebouwd in de eerste eeuw voor Christus en de brug ligt over de rivier de Guadalquivir. Aan de ene zijde staat de Puerta del Puente en aan de andere zijde is er de Torre de la Calahora.
We wandelen treug langs het Alcázar, het Koninklijk Paleis van Córdoba en nemen wat te drinken op een terras.

Het is inmiddels tijd geworden om onze huurauto op te gaan halen bij het Centraal station en na een klein half uur wandelen komen we daar aan. Onderweg werd er op een afgesloten brede weg een sport en spelmiddag voor de jeugd van Córdoba gehouden. Honderden kinderen deden sporten als voetbal, handbal, basketbal, maar ook levend tafelvoetbal, zaklopen en tientallen andere sport en spel elementen. Een heel leuk gezicht.
Onze auto de komende dagen wordt een Seat Altea met slechts 21.000 km. op te teller. Hij is bijna schadevrij en dat is voor hier redelijk zeldzaam. We rijden terug naar de ommuurde binnenstad en dichtbij de ‘Poort van Sevilla’ vinden we in de moderne woonwijk een parkeerplaatsje. In de binnenstad kun je net zomin als in Sevilla goed (onbetaald) parkeren.

We nemen een Tapas lunch, voor € 8,70, drie CC. Light en drie broodjes met Serrano ham, Chorizo en aardappel koek. We wandelen de oude binnenstad weer in en bezoeken de stallen van de Andalusische rijpaarden. Dit complex, waar vandaag wedstrijden en demonstraties gehouden wordt, ligt tegen de Alcázar aan. Dit wordt onze volgende bezichtiging.
Het ‘Alcázar de los Reyes Cristianos’, het fort van de katholieke koningen, heeft een militair karakter en werd gebouwd voor koning Alfonso XI van Castillië in 1328. Het gebouw bood onderdak aan de katholieke koningen die hier meer dan acht jaar verbleven. Vanaf hier leiden zij de campagne tegen het Moorse koninkrijk van Granada. Het was ook in dit fort dat Christoffel Columbus geldelijke middelen vroeg voor zijn Amerikaans avontuur. Na de herovering van Spanje op de Moren werd dit fort de zetel van de Inquisitie, dit duurde tot in 1821.

Het gebouw heeft een sobere architectuur aan de buitenzijde maar aan de binnenzijde heeft het een schitterende architectuur, met zijn mooi onderhouden tuinen en patio's die hun inspiratie haalden in de mudejar stijl. Het is aangevuld met vier torens die het gebouw een bijna vierkant uitzicht geven.
De belangrijkste zaal van het gebouw noemt men de Zaal van de Mozaïeken welke ongelooflijk mooie mozaïeken bevat uit de Romeinse periode alsook een sarcofaag uit de III de eeuw. In de kelders van het gebouw kan men de resten vinden van wat naar men geloofd de koninklijke baden uit de Moorse periode zijn.

Na het Alcázar bezoeken we nog we Joodse wijk met de Synagoge en laat in de middag gaan we terug naar de B&B. We frissen ons op en rond 20:00 uur krijgen we weer een driegangen menu van Henk. Hadden we gisteravond dunne speklapjes met een soort Paella, vanavond krijgen we Lamsvlees met snijbonen en gebakken aardappelblokjes. Met een voorgerecht en toetje, voor € 8,= p.p. kunnen wij het er zelf niet voor bereiden. We tafelen nog uitgebreid na met een goed glas wijn en koffie en thee en wordt het opnieuw niet vroeg. We hebben een goede eerste indruk van Córdoba gekregen. Een heel mooie stad die kleiner is dan Sevilla, maar ook intiemer oogt.

Dag 4 – van Sevilla naar Córdoba

We zijn vanochtend wat langer blijven liggen en na ontbeten te hebben op weg gegaan naar de Basiliek van ‘Hermandad del Cristo de la Expiración’. Deze is gewijd aan de ’broederschap van El Cachorro’ ('Google Translate' vertaalt 'Cristo de la Expiracion' als Christus van de ‘vervaldatum’ – J.C. is dus een beetje over code). De broederschap trekt jaarlijks in de week voor Pasen in processie met het Christusbeeld door de wijk Triana. Dit heeft een zeer speciale betekenis voor de gelovigen van Triana.
Het wordt vandaag een reisdag, dus weinig tijd om nog bezienswaardigheden te gaan bezoeken. Om 13:30 uur zal onze trein vertrekken en we willen bijtijds op het station zijn. Bovendien het weer zit vandaag niet mee, op het moment dat we gaan wandelen is het al bewolkt.

De basiliek ligt op zo’n tien minuten wandelen vanaf het hotel. De kerk is niet groot, maar zoals zoveel katholieke gebedshuizen rijkelijk versierd. Het maakt indruk, zonder dat je daar gelovig voor hoeft te zijn, zeker het enorme Christusbeeld.
Aan de overkant van de straat nemen we na de bezichtiging een kop thee en koffie en moeten daar het gigantische bedrag van € 2,= voor betalen. Zie daar in Nederland maar eens om te komen. We willen terug naar het hotel wandelen als de regen echt los barst. We schuilen even en als de bui het enigszins toelaat lopen we vlot naar Hotel Monte Triana.

We pakken de laatste spullen in en checken klokslag 12:00 uur uit. We gaan op de bank in de foyer hangen, want de regen stroomt nu uit de hemel. Om 12:30 uur bestellen we een taxi en die komt vrij snel. De rit naar het station gaat vlot, maar dat komt vooral doordat onze chauffeur waarschijnlijk kleurenblind is. Hij ziet het onderscheid tussen groen en rood slecht, dus kachelt zonder veel oponthoud dwars door de stad. De rit van 20 min. kost afgerond € 10,= dus dat kan wel lijden.

Onze trein naar Córdoba vertrekt om 13:30 uur, we hebben even een halfuurtje om wat overdenkingen aan het papier toe te vertrouwen:

  • Sevilla is een ideale stad om per fiets te ontdekken. Het heeft een uitgestrekt fietspadenstelsel.
  • Het is een slechte stad om met de auto te verkennen, bijna alle auto’s in Sevilla hebben schade.
  • Taxi chauffeurs gaan heel rekbaar om met het begrip ‘stoppen voor rood licht’.
  • Over het algemeen wordt er slecht of beperkt Engels gesproken in Andalusië. Ook in veel restaurants en tapas bars is de menukaart (lei) in het Spaans. Vreemd, omdat er veel toeristen naar hier (op stedentrip) komen.
  • Restaurants gaan pas vanaf 20:00 of 20:30 uur open voor het diner (of uitgebreide Tapas). Dit komt door de hoge temperatuur in de zomer. Dan kan het in dit deel van Andalusie oplopen tot boven de 40 gr. C. ’s Middags wordt er nog siësta gehouden en sluiten ook de meeste winkels voor een paar uur.
  • Rode wijn krijg je over het algemeen gekoeld geserveerd. Ook dit heeft te maken met de warmte in de zomer, na het inschenken is de wijn snel op kamertemperatuur.
  • Sangria is een longdrinkglas met ijsblokjes gevuld met schijfjes citrusvruchten, een flinke scheut rode wijn en een scheut Fanta (-achtige frisdrank).
  • Tapas (=meervoud – één soort is Tapa) zijn ± drie stukjes. Een halve portie is twee keer zoveel en een heel drie keer.
  • Er wordt veel gesport in de stad, hardlopen, wielrennen, mountainbiken en skaten.
  • De mensen in dit deel van Spanje zijn over het algemeen slank. Je ziet weinig volslanke types. De lengte is een stuk kleiner dan in Nederland.

We hebben besproken zitplaatsen in de trein naar Córdoba. Met een klein beetje vertraging vertrekt de Intercity, in het Spaans heet dit type trein van Renfe, de Spaanse vervoerder, de MD, de ‘Media Distance’. Voor Córdoba doet hij nog vijf haltes aan, maar behaalt toch snelheden tot wel 160 km. per uur.
Om bijna 15:00 uur stopt de trein met enige vertraging op ‘Estación Central de Córdoba’. Er lagen geen herfstbladeren op de rails, maar de regen onderweg zal wel parten hebben gespeeld. Boven aan de roltrap staat Henk Meijer ons al op te wachten. We hadden hem ’s ochtends een what’sappie gestuurd met onze vertrek- en aankomsttijd. Henk is een stevige vent van ruim twee mtr. lang en torent boven iedereen uit. Hij heet ons welkom en neemt ons mee naar zijn auto die in een privé garage geparkeerd staat.

De rit naar de B&B. van MariCarmen en Henk, Casa el Pozo Cordobes (de waterput van Cordoba), is kort. Deze ligt net buiten de stad aan de uitvalswegen naar Madrid en Malaga. Henk heeft wat Tapas voor ons klaar gemaakt en zo laat in de middag hebben we geen puf meer om iets te gaan ondernemen. We besluiten even wat te gaan relaxen, Es pakt haar haakwerk en Rob zijn boek. We houden een kleine siësta en rond 20:00 uur is het tijd voor het avondeten. We maken kennis met Arie en Ina, een echtpaar uit Spijkenisse die 8 dagen bij MariCarmen en Henk verblijven.

Na het prima avondeten blijven we nog onder het genot van een goed glas wijn en water natafelen en Henk als gastheer doet mee. Hij vertelt over zijn leven en werkervaring in zowel Nederland als Spanje. Laat in de avond zoeken we ons bed op.

Dag 3 – Sevilla

We hebben een slechte nacht achter de rug. Rob heeft een stevige kou te pakken die hem parten speelt. Hij slaapt onrustig en snurkt want ook de neusspray werkt maar beperkt. En als Rob snurkt slaapt Es slecht. Na ontbeten te hebben gaan we naar het fietsverhuur bedrijf(je) in de buurt van de ‘Plaza del Toros’ (de stierengevecht arena). Rond 10:00 uur komen we daar aan, maar voor ons moet een groep fietsers op weg worden geholpen. Het bedrijfje verzorgt namelijk ook georganiseerde sightseeing tours op de fiets. Wij zijn wat onafhankelijker en stippelen zelf wel een route uit. We kijken vreemd op als een aantal mannen in de groep Feyenoord shirts draagt. Pas laat in de middag, als we in Sevilla meer mannen in die shirts zien rondlopen, dringt het tot ons door dat dit supporters zijn van die derde club uit Nederland (grapje Dirk), die vanavond in de Europa League tegen Sevilla speelt (duh…).

We hebben een aantal doelen voor vandaag. We willen in ieder geval de ‘paddenstoelen van Sevilla’ bekijken en tickets kopen voor morgen voor de treinreis naar Cordoba. Ook staat een bezoek aan de kathedraal van Sevilla op ons lijstje. Onze fietstocht begint in noordelijke richting langs de ‘Guadalquivir’ naar de ‘Puente del Alamillo’ (de Alamillo brug), een tuibrug die wel iets weg heeft van de ‘Zwaan’ - de Erasmusbrug in Rotterdam. Hum, het verhaal heeft vandaag wel een heel Rotterdams karakter.
Sevilla heeft een heel fietsvriendelijke infrastrucuur. Zo heeft het een volledig gescheiden systeem van fietspaden met een lengte van meer dan 120 kilometer. Sevilla is daardoor een pionier op het gebied van herstructurering van het (fiets)verkeer. Onze tocht is heel relaxt alleen krijgen we bij de roeiaccommodatie te maken met een eerste regenbui.

We fietsen de Alamillo brug over en rijden langs de andere oever terug richting de wijk Triana. We passeren het Barceló conventie centrum en het ‘Isla Mágica’ een supergroot waterparadijs, wat echter gesloten is. Het hele gebied doet desolaat aan, deze indruk hadden we gisteren ook gekregen van het Expo gebied wat achter het waterparadijs ligt. Via de ‘Puente de la Barqueta’ gaan we weer naar de oostoever en rijden het centrum in. Zodra wij de brug over zijn barst echter een fikse regenbui los en moeten we schuilen onder een boom Onze plastic poncho’s, die we al 4 jaar op vakantie meeslepen, doen voor het eerst dienst.

Het weer klaart weer snel op en we rijden naar het ‘Alameda de Hércules’. Dit is een brede laan van 450 meter lang en is tegenwoordig het grootste open terrein in het centrum van de stad. In 1574 werd de laan aangelegd als publieke tuin. Hierbij werden twee kolommen aan beide uiteinden van de laan geplaatst, afkomstig uit de resten van een Romeinse tempel bij de straat Mármoles. Op twee van de kolommen werden beelden geplaatst van Julius Caesar en Hercules. Hier drinken we een kopje thee en koffie en delen een grote chocoladekoek.

We vervolgen onze rit dwars door de stad naar het ‘Plaza de la Encarnación’, het plein waar het ‘Metropol Parasol-project’ staat, beter bekend als 'las Setas' (de paddenstoelen). Het is een multifunctioneel gebouw in het centrum en bestaat uit vier niveaus. Ondergronds, op 5 meter diepte, heeft het Antiquarium een collectie van archeologische vondsten uit de romeinse (1e-6e eeuw na Chr.) en almohade tijd (11e-13e eeuw) midden in de binnenstad van Sevilla. Op de begane grond is een aantrekkelijke inpandige markt met vlees, vis en groenten en fruit.
Helemaal boven op het bouwwerk (op ongeveer 28,5 meter hoogte) heb je een prachtig uitzicht over de stad. Bovendien is de houten structuur van 'de paddenstoelen' heel apart en origineel. Er is hier ook gelegenheid tot het nuttigen van een drankje met een tapa en daar maken we dankbaar gebruik van. We hebben prachtige foto’s kunnen maken van de omgeving en de lucht.

Van het Plaza de la Encarnación rijden we naar het ‘Estación de Santa Justa’, het centraal station van Sevilla, wat in een nieuwbouwwijk ligt aan de oostkant van de stad. Het werd ingehuldigd op 2 mei 1991 na een constructie die begon in 1987. De bouw van dit station was vanwege de hogesnelheidslijn die Sevilla met de rest van Spanje moest verbinden, dit ivm. de Expo van 1992. De opening leidde tot de sluiting van het historische Plaza de Armas station en San Bernardo. Het is het derde station in Spanje na Madrid-Atocha en Barcelona Sants, met een volume van bijna 8 miljoen reizigers per jaar.
We kopen tickets voor de normale (Renfe) trein van 13:30 uur naar Cordoba. Deze zijn een derde van de prijs van de AVE (de hsl.) en de trein doet er slechts een half uur langer over. Deze tip kregen we van Henk Meijer, hij en zijn vrouw MariCarmen runnen de bed & breakfast ‘Casa el Pozo Cordobes’ in Cordoba. Bij hen verblijven we en hebben elkaar over en weer al wat mails gestuurd.

We fietsen terug naar het centrum van Sevilla, maar onderweg vraagt Es om eerst nog even naar ons hotel te gaan. Zij heeft last van haar voet en wil graag andere schoenen aantrekken. Rond 15:00 uur komen we in het hotel aan en Rob heeft het wel een beetje gehad vandaag, de verkoudheid is slopend en eigenlijk is het ook inmiddels siësta tijd. Met twee paracetamolletjes en wat uurtjes slaap gaat het gelukkig weer wat beter. Inmiddels is het te laat geworden voor een bezoek aan de kathedraal en besluiten we om in de wijk Santa Cruz wat te gaan wandelen. ‘Barrio Santa Cruz’ met kronkelige steegjes, witte huizen, patio’s en gietijzeren balkons is de van oorsprong Joodse wijk achter de kathedraal en het Alcazar. De wandeling uit het boekje ‘wat en hoe – Andalusië’, is zo’n 1,5 km. lang en is zonder meer de moeite waard.

Even na 20:00 uur gaan we op weg naar het fietsverhuurbedrijfje om onze ijzeren rossen terug te brengen. We hebben dan ons toetje van het komende avondeten al genomen, want door trek overmand hebben wij ons op een terras tegoed gedaan aan een dessert met thee en koffie. Even verderop zingen Feyenoord supporters het ‘hand in hand kameraden’ uit volle borst, Dirk zou zich hier thuis hebben gevoeld.
Na een korte wandeling gaan we eten bij ‘La Brunhilda tapas’, opnieuw geadviseerd door Tripadvisor. We nemen tonijn met couscous, bruchetta met geitenkaas en ansjovis (kaas, dus alleen voor Rob), gegrilde inktvis met broodkruim en tomaten en kip met polenta en champignons. Vier porties tapas en wij zijn heerlijk voldaan, een topmaaltijd.
We wandelen terug naar ons hotel en hebben opnieuw een fijne dag gehad.

Dag 2 – van Sevilla

We hebben een goede nacht gehad. Het zal ook aan de vermoeidheid van dinsdag hebben gelegen, maar we hebben heerlijk geslapen. Het bed is ruim (2 mtr. breed), heeft een prima matras en we kunnen kiezen uit drie soorten kussens. Voor Es is haar nachtrust heel belangrijk en voor mij dus ook, want als Es slecht slaapt..........
We worden met moeite rond 7:30 uur wakker en na ons verzorgd te hebben gaan we ontbijten. Een goed ontbijtbuffet wacht ons in de Granada zaal. Bep en Paul waren ook in dit hotel geweest, dus toen wij het boekten wisten we al dat het snor zat.

Rond 10:00 uur zijn we gaan wandelen naar de Torre del Oro. Via de ‘Puente del Cristo de la Expiracion’ (dat klinkt wel wat anders dan ‘de van Brienenoordbrug’) passeren we de 'Guadalquivir'. We zijn van plan een hop on hop of tour te gaan doen, maar weten nog niet of het de groene bus wordt of de rode. Het prijsverschil is € 1,= maar het is niet helemaal duidelijk wat we voor het bedrag van € 17,= of € 18,= krijgen. Onze keuze valt op rood, de duurste versie, we weten niet waarom.

Bij de Gouden Toren stappen we op en om 11:00 uur vertrekt de bus voor een trip door Sevilla die ruim een uur gaat duren. We zitten heerlijk op het cabriodek in de zon, maar in de verte stapelen de donkere wolken zich samen. De route gaat langs de Universiteit, de Plaza de España, het ‘Parque de Maria Luisa’, door de wijk Triana, over het Expo terrein, door La Macarena (van dat liedje?) en weer terug. Totaal twaalf haltes in bijna anderhalf uur. Halverwege de rit barst er een flinke regenbui los en hals over kop gaan we (droog) een etage lager in de bus zitten.

We krijgen een goede eerste indruk van de stad en die spreekt ons heel erg aan. Opnieuw aangekomen bij de Torre del Oro wandelen we het centrum in. Sevilla heeft twee bezienswaardigheden die je in ieder geval gezien moet hebben, de kathedraal en het ‘Alcázar Real de Sevilla’ (het Koninklijk paleis van Sevilla). De twee bezienswaardigheden liggen vlak bij elkaar, alleen staat er bij de kathedraal een lange rij met mensen die naar binnen willen. Het wordt dus het Alcázar en voor twee keer € 9,50 mogen we het complex bewonderen. Het paleis is waarschijnlijk het oudste koninklijk paleis van Europa dat nog steeds als zodanig in gebruik is. Het is één van de beste voorbeelden van Mudéjar-architectuur. Het Alcázar werd, samen met de kathedraal van Sevilla en het Archivo General de Indias, in 1987 op de Werelderfgoedlijst geplaatst. Het heeft prachtige zalen en schitterende tuinen.

Inmiddels is het tijd voor een late lunch en achter de kathedraal gaan we tapas eten in een bar/ restaurant. We moeten nog even aan de porties wennen, want we dachten van elk gerecht drie stuks te krijgen, maar het werden er negen (garnalen kroketjes en grote champignons). We wandelen vervolgens naar een fietsenverhuurbedrijf die bij aankomst gesloten blijkt te zijn. Met behulp van internet reserveren we voor morgenochtend twee fietsen voor een dag.

We zijn en blijven Nederlanders en om de prijs voor de tickets voor de hoho-tour er uit te halen besluiten we nog wat haltes met de bus mee te rijden. We hadden gezien dat de derde halte aan de oostkant van het ‘Parque de Maria Luisa’ ligt, tussen de vele gebouwen van de ‘Wereldtentoonstelling van 1929’, waarvoor in Barcelona en Sevilla paviljoens waren gebouwd. Lag in Barcelona de nadruk vooral op Spanje zelf, aangevuld met paviljoens van de Verenigde Staten, Japan en 17 Europese landen. In Sevilla, de voormalige uitvalsbasis van het Spaanse koloniale rijk, werden de paviljoens van Portugal, Brazilië en de voormalige overzeese gebiedsdelen ondergebracht. In Sevilla heette het de ‘Exposición Ibero-Americana’.

Tja, en dan wilden wij het park door, alleen kwamen we tot de ontdekking dat alle hekken gesloten waren, muv. één, aan de westzijde van het park. Dat werd dus een flinke wandeling terug om het park om daarna toch het ‘Plaza d'España’ te bewonderen met het hoofdgebouw van de tentoonstelling. We zijn moe aan het worden, maar besluiten toch om het park nog in te gaan en dat is geen slechte keus. Een oase van rust in een drukke stad. Mooie architectuur afgewisseld met stilistisch aangelegde natuur.

We nemen de hoho-bus naar Triana, waar we even voorbij ons hotel uitstappen. Het is inmiddels rond 18:00 uur en we hebben het end in de bek. We gaan een tweetal uren rusten, om daarna in de buurt een restaurant op te zoeken. Opnieuw wijst ‘Tripadvisor’ ons de weg en we hebben geleerd van de afgelopen dagen. We nemen vier halve porties eten, Tonijn in de olie met knoflook, Serrano (ham-)kroketjes, gefrituurde Sardientjes met limoen en gegrilde Heekfilet met champignons. Jullie zullen begrijpen dat we smullen.

Op de terugweg naar het hotel maken we even een omweg door ‘Calle San Jacinto’ om bij de overdekte ‘Mercado’ op zoek te gaan naar de ‘Casa La Teatro’. Een huiskamer theater(-tje) waar heel goede Flamenco shows gegeven worden (alweer volgens Tripadvisor). De shows beginnen om 23:00 uur, dus als het meezit gaan we er morgenavond heen. Onze dag zit er op. We hebben volgens Fitbit ruim 16 km. te voet afgelegd en we zijn moe, maar voldaan.