Es-en-Rob-door-Andalusie.reismee.nl

Dag 17 – van Conil de la Frontera, via Sevilla naar huis

Voordat we gaan ontbijten hebben we de koffertassen gepakt en ons verzorgd. We brengen de zwembad badlakens terug naar de balie en Rob probeert via een email de PDF. bestandjes van de boarding passen te laten printen. Know way, niet voor elkaar te krijgen. Dan maar eerst ontbijten en nog eens proberen. Opnieuw geen succes, eerst typefouten in het meer dan complete emailadres van de receptie van het Fuerte hotel. Dan een verkeerde wachtwoord code van Outlook (huh?). Uiteindelijk maar opgegeven, laten we maar hopen dat de boarding passen via de Iphone te scannen zijn. Tja en dan schiet Esje in de stress, want zij was het er al niet mee eens dat Rob ging inchecken op het terras in Jerez; "zie je wel". Laten we het er maar op houden dat tot halverwege de rit naar Sevilla het heel rustig was in onze auto.

We hadden gepland om rond 11:00 uur te gaan rijden, want de rit naar Sevilla is een kleine 160 km. en we hebben daar zo’n twee uur voor uitgetrokken. Het vertrek van onze Transavia vlucht is gepland voor 15:40 uur, dus we denken voldoende speling te hebben. Per slot van rekening moeten we ook de Altea nog terugbrengen naar het autoverhuurbedrijf. We vertrekken uiteindelijk om 11:15 uur en de rit gaat vlot. Het eerste deel is normale snelweg en vanaf Jerez de la Frontera pakken we de tolweg naar Sevilla (de AP 4 - € 7,25). We komen, na getankt te hebben, keurig op tijd aan op de luchthaven. Het terugbrengen van de Altea is prima geregeld en een fluitje van een cent en om 13:15 uur staan we al bij de balies om onze koffers af te geven. Rob laat alvast de bagage wegen en de koffertassen blijven binnen de 20 kg. Ook vraagt hij aan een luchthavenmedewerkster of hij met zijn Iphone kan boarden en dat is geen enkel probleem. Es kan zich gelukkig een klein beetje ontspannen, alhoewel zij pas opgelucht zal zijn als we voorbij de security zijn. Pas door 13:45 uur komen de baliemedewerkers in actie en het gaat op z’n ‘elf en dertigst’, slechts twee counters voor de hele vlucht.

We staan gelukkig redelijk vooraan en krijgen van de baliemedewerker alsnog twee instapkaarten – Es helemaal gelukkig. We kopen nog wat mooie flessen drank en lunchen met een baguette met ‘jamon’ (en kaas). Keurig op tijd staan we bij de gate en begint het boarden, maar dan….. Het inchecken heeft zoveel tijd extra gekost dat de laatste passagiers pas rond 16:00 uur het toestel in komen, waardoor we met ruim een half uur vertraging vertrekken. Met dank aan de Spaanse efficiency. De vlucht verloopt prima en doordat we op de Kaagbaan landen zijn we slechts tien min. later dan geplandbij de gate. Het is wel nog even wachten op onze koffers (een half uur – Nederlandse efficiency) en dan op weg naar Assendelft. Arend staat met de Volvo bij Vertrekhal 2, want Ada en Dirk zijn naar Texel anders hadden die er gestaan. Op het Valhofpark genieten we weer van het thuiskomen, van onze dieren en ons huis. Na een heerlijke vakantie is het ook weer heerlijk om thuis te komen.

Dag 16 – Conil de la Frontera

Onze laatste hele vakantiedag in Spanje. De weervoorspelling is goed, maar het waait pittig en er hangt een groot grijs wolkendek dat vanaf het noordoosten snel onze kant opwaait. Na het ontbijt gaan we weer een strandwandeling maken, maar de krachtige wind blaast het zand fel richting zee. Zeker daar waar er nauwelijks beschutting is worden onze benen gezandstraald. Rond 10:30 uur ligt het wolkendek ook boven Conil en we denken dat we de laatste dag bij het zwembad wel op onze buik kunnen schrijven. Dan maar een alternatief plan bedenken; we gaan naar Jerez de la Frontera. De bijna 60 km. leggen we af in een klein uurtje en na wat zoeken vinden we rond het middaguur een parkeergarage in het centrum van de stad.

Jerez de la Frontera, stad van de sherry en de Andalusische rijpaarden is een gemeente met ruim 200.000 inwoners. De stad vormde gedurende een lange periode in de middeleeuwen de grens tussen het christelijke noorden en het islamitische zuidelijk deel van Andalusië. We willen een plattegrond van Jerez zien te bemachtigen met alle bezienswaardigheden dus gaan op zoek naar het ‘Tourist Information Centre’. Dit vinden we op het Plaza del Arenal, maar lopen eerst door de winkelstraat de Calle Larga. We gaan nog niet shoppen, want waar de Calle Larga (de Nieuwedijk van Jerez) overgaat in de autovrije Calle Lanceria (de Kalverstraat) zien we aan de overkant van de weg de overdekte Mercado van Jerez. We worden helemaal blij van al de groente- en fruitkramen, de overvloed aan stallen met vis, vlees en vleeswaren Heerlijk om al die mooie producten uitgestald te zien. Buiten staan de kleding, schoenen en non food kramen. In Rotterdam schijnt nu ook zoiets recentelijk geopend te zijn. Alleen zal het daar waarschijnlijk wel wat meer op de happy few zijn gericht ipv. hier voor ‘Juan con le Mascota’ (Jan met de pet).

We zetten onze wandeling voort naar het Plaza del Arenal en worden bij het toeristen bureau door een allervriendelijke mevrouw geholpen. Eén die ons écht weet te helpen en op haar gemak de tijd voor ons neemt. We besluiten vandaag maar geen kathedralen te gaan bezoeken, maar eerst door het centrum te gaan wandelen om een indruk te krijgen van de stad en om daarna een sherry bodega te gaan bezoeken. Op het hele uur is er een rondleiding van ongeveer een uur bij de Pedro Domecq bodega. Andere grote bodega’s die rondleidingen geven zijn Sandeman en Tio Pepe, deze hanteren alleen wat ongunstiger aanvangstijden. De eerste bij Pedro Domecq is om 15:00 uur, dus we hebben even de tijd om te lunchen. We wandelen terug door de winkelstraten en bezoeken de Joodse wijk van Jerez die daar achter ligt. Even voor drieën staan we bij de P.D. bodega, maar de gastvrouw vertelt ons dat de tour van 15:00 uur alleen in het Spaans is. Tja dat gaat hem dus niet worden, dan maar die van 16:00 uur want die is in het Engels. Het uur brengen we rond op de trappen van de kathedraal en het terrasje daar tegenover. We hebben geen zin meer in nog een kerk, hoe mooi hij ook van binnen zal zijn, van buiten is hij dat zeker. Vergeet te schrijven dat het weer hier in Jerez de la Frontera heerlijk is, op weg naar het noordwesten zijn we vanochtend onder het wolkendek uit gereden.

Om 16:00 uur gaan we met nog 5 stellen, waaronder nog een Nederlands paar, door de tuinen en opslag. De bodega van Pedro Domecq is een van de meest romantische in Spanje. Het wijnhuis heet ‘La Mezquita', de moskee – naar de Mezquita moskee/ kathedraal van Cordoba. Het complex heeft prachtige witte muren en Moorse bogen. Deze Sherry bodega is opgericht in 1730, waardoor het een van de oudste commerciële vestigingen is in de regio. Het wijnhuis produceert 15 miljoen liter van een geweldige wijn per jaar. 90% van de productie wordt geëxporteerd. De wijnmakerij staat bekend om zijn innovatie en constante kwaliteit. Het bedrijf is inmiddels in Japanse (!) handen en voert nog drie grote merken: Harvey’s (de meest verkochte sherry ter wereld), Terry en Fundador. Niet alleen sherry’s worden hier geproduceerd, maar ook brandy’s – cognac die niet zo mag heten. Sherry (ook: xeres of xereswijn) is een Spaanse versterkte wijn die door middel van het solera-systeem wordt opgevoed. Dit is een methode om door middel van oversteken (= overhevelen met behulp van flexibele slangen) wijn gelijk van smaak en kwaliteit te maken. Alleen wijn uit de streek Jerez de la Frontera mag zich sherry noemen, het is de Engelse verbastering van Jerez.

Na afloop is er nog een proeverij waar Es uiteraard geen plezier aan beleefd. Zij neemt één nipje, maar dat is weer voldoende voor de komende tijd. Ook Rob vindt de jonge sherry niet echt lekker, maar de brandy en 30 jaar oude Pedro Ximénez smaken heel wat beter. We besluiten het bezoek aan de bodega door een wandeling door de giftshop, maar besluiten om morgen op de luchthaven wel wat mee te nemen. Met Transavia hebben we al eerder een kostbare ervaring gehad met overgewicht van de koffers. We wandelen terug naar de winkelstraten, maar gaan eerst nog op een terras wat heerlijke tapas eten. Onderwijl checkt Rob op zijn Iphone in voor de vlucht van morgen en slaat de boarding passen op als PDF, bestandjes. Es besteedt later nog wat tijd aan het shoppen en weet wederom een leuke jurkje te bemachtigen (dat blijft wel binnen de 20 kg.). We rijden terug naar Conil de la Frontera waar het schijnbaar ’s middags ook mooi weer is geworden. Vermoeid, maar toch tevreden over de besteding van de dag, gaan we bijtijds naar bed, morgen gaan we wel inpakken en is de terugreis naar huis.

Dag 15 – Conil de la Frontera

Vanochtend rond 8:00 uur opgestaan en langzaam werd het buiten licht. Het is bewolkt en het is twijfelachtig of het wel een zonnige dag gaat worden. Na een prima ontbijtbuffet in dit Fuerte hotel, zijn we heerlijk gaan wandelen over het brede strand van Conil. Het wordt eb en Es gaat op speurtocht naar mooie schelpen. Eergisteren hadden we al een prachtige inheemse dennenappel gevonden, nu dus schelpen uit de Atlantische oceaan. We lopen door het zeewater en over het strand wandelen en sporten volop mensen. Er zijn hardlopers, wandelaars en Spanjaarden die hun hond uit laten. Er zijn overigens veel hondenbezitters in dit deel van Spanje en stuk voor stuk zien de dieren er prima verzorgd uit. Trouwens in ons hotel heeft een stel (Duits en op leeftijd = dubbele handicap

Wink
) een kleine hond meegenomen op hun vakantie. Het dier ligt bij de ligbedden in zijn reistas terwijl het stel aan het zonnen is. We hadden dit nog nooit eerder gezien en zouden dit zelf nooit en te nimmer doen.

Na een heerlijke wandeling van ruim een uur zijn we ons om gaan kleden om naar het zwembad te gaan. Het is nog half bewolkt, maar het lijkt of de lucht open gaat breken. We lezen wat in onze E-readers en na 12:00 uur wordt het echt zonnig. Er waait een lichte wind naar zee wat het zonnen heel aangenaam, maar wel verraderlijk maakt. We lunchen in de bar van het hotel en nemen een duik in het zwembad om af te koelen. Om 16:00 uur gaan we ons verzorgen, want we willen Cádiz gaan bezoeken. Hier krijgen we geen spijt van. Rond 17:00 uur vertrekken we en drie kwartier later en 45 km verder, lopen we door de straten waar ook ooit Columbus heeft gelopen.

Cádiz telt zo’n 125.000 inwoners en is een goed beschutte in- en uitvoerhaven. Het fungeert ook als vissers- en passagiershaven (veerdienst op de Canarische Eilanden). Cádiz ligt op de punt van een smalle landtong en wordt aan drie zijden door water omgeven, een 1.400 mtr. lange verkeersbrug verbindt de stad via de kortste weg met de vaste landzijde. Ook is er een verbinding met San Fernando in het zuiden. De belangrijkste gebouwen zijn de neoclassicistische kathedraal (1722-1838; met gouden (gele) koepel) en de Filippo-Nerikerk met werken van Murillo.
Door haar gelijkenis met Havana, de hoofdstad van Cuba en tevens zusterstad, wordt Cádiz ook wel 'Klein Havana' of het 'Havana van Europa' genoemd. Deze gelijkenis komt met name door de malecón, een wereldberoemde boulevard in de Cubaanse hoofdstad die sterk overeenkomt met de malecón in Cádiz. Om deze reden is de James Bond-film ‘Die Another Day’, die zich onder andere afspeelde in Havana, gedeeltelijk opgenomen in Cádiz.

We kunnen onze auto kwijt in een ondergrondse parkeergarage in de oude stad en volgen daarna een wandelroute uit onze reisgids. Deze brengt ons langs de kathedraal, maar ook langs de overdekte mercado (markt), die in ‘Die Another Day’ als sigarenfabriek figureerde. Ook maken we op de malecón nog een selfie en foto’s van de zee en eten Churro’s, naar oliebollen smakende gebakken stengels, bij de ‘Plaza del Flores’ de bloemenmarkt (eigenlijk de Plaza de Topete). We wandelen naar de ‘Torre Tavira’, één van de huidige ruim 120 wachttorens die Cádiz nog rijk is. Dit waren er ooit bijna 160 vanwege de bescherming van de stad. De Torre Tavira is te bezichtigen en vanaf de bovenste etage krijg je een prachtig overzicht van Cádiz. Op de één na hoogste etage is een ‘camera obscura’. Hier vertelt een jonge vrouwelijke gids over interessante gebouwen in de oude stad. Op een witte holvormige ondergrond van zo’n anderhalve meter werpt invallend licht een afbeelding van de buitenwereld. De gids kan dmv. draaiing van de spiegel, die op de bovenste etage staat, de complete oude stad laten zien. Scherpte van het beeld verkrijgt zij door instelling van de spiegel en van de reflecterende holvormige ondergrond. Er zijn slechts vier bezoekers, dus we kunnen Cádiz op deze manier goed bekijken. Na afloop van de presentatie mogen we nog naar de bovenste etage, het terras, waar we een nog beter overzicht krijgen van Cádiz dat zich onder ons uitspreidt.

We wandelen richting ons startpunt, het Plaza San Juan de Dios, maar voordat we daar aan komen eten we wat op het ‘Plaza del Mina’. Cádiz heeft naast intieme straatjes ook meerdere pleinen die leven door de terrassen en hun bezoekers. Zo was het Plaza San Antonio vooral bevolkt door de locals, op het Plaza del Mina zijn dat Spanjaarden én toeristen. We nemen weer enkele soorten tapas en ook Gazpacho. Ook Es is nu verknocht aan de Andalusische koude tomatensoep, die je zelf kunt verrijken met croutons en diverse stukjes groenten. Rob was al langer een liefhebber, tja wat lust die nou niet? We hebben genoten van deze intieme stad en mogelijk stellen we ons plan voor morgenavond bij. Aanvankelijk wilden we morgen naar Jerez de la Frontera (stad van de sherry en de paarden), maar zoals we er nu over denken gaan we morgen weer terug naar Cádiz. Nog meer van deze stad ontdekken. We rijden de 45 km. terug naar Conil en nemen bij de bar van ons hotel nog een kop thee en een Irische caffé (niet vergeten, Duits is voertaal in ons hotel). We zitten heerlijk op het terras en binnen zingt een Spaanse zangeres met begeleiding van een gitarist Spaanse volksliederen. Helaas kan dit (katten gejank) Es niet zo bekoren, een Flamenco show kunnen we deze vakantie wel vergeten

Cry
.

Dag 14 – van Grazalema naar Conil de la Frontera

Wat een verschil met gisterenochtend tijdens het ontbijt. Het restaurant is nog niet voor een kwart gevuld, terwijl we gisteren op een tafeltje moesten wachten. We zijn bijtijds opgestaan, want vandaag is de reisdag naar ‘Conil de la Frontera’ en de ‘Costa de la Luz’.
De Costa de la Luz (de ‘Kust van het Licht’) is de Atlantische kust van Andalusië. De kust strekt zich uit van Tarifa in het zuidoosten tot de grens van Portugal in het noordwesten en omvat de provincies van Cádiz en Huelva. De kust dankt zijn naam aan het felle zonlicht (meer dan 3.000 zonuren per jaar) dat weerkaatst op de oceaan en de witte zandstranden. De Costa de la Luz is een populaire vakantiebestemming bij Spanjaarden en trekt de laatste jaren ook steeds meer buitenlandse toeristen, vooral Duitsers, maar heeft zijn authentieke Andalusische karakter nog grotendeels bewaard.

Rond 10:30 uur vertrekken we richting ‘Ubrique’. We hebben besloten om de route binnendoor te nemen en grote stukken snelweg te mijden. We passeren ‘Villaluenga del Rosario’, één van de interessante witte dorpen. Ondanks dat dit bergdorp klein is, er zijn slechts zo’n 500 inwoners, heeft het wel een stierengevecht arena. Je kunt zien dat er aan het toerisme gedacht wordt, want aan de rand van het dorp ligt een groot parkeerterrein en alles ziet er zeer verzorgd uit. We maken geen stop, omdat we in Ubrique willen shoppen. Rond 11:30 uur komen we daar aan en Es wil graag naar iets speciaals kijken. Ubrique is vooral bekend om zijn leerfabrieken. Er werden in de achttiende eeuw veel leerfabrieken opgericht en ook nu nog is de lokale economie grotendeels afhankelijk van de lederindustrie. In het stadje wordt veel voor de export geproduceerd en enkele jaren geleden begonnen lokale designers met een offensief om het traditionele ambacht nieuw leven in te blazen door moderne ontwerpen en designs. Vanwege het grote aantal leerzaken en outlets is Ubrique misschien wel de beste spot in heel Spanje om op lederjacht te gaan. Es slaagt voor haar missie en we zetten onze rit voort richting ‘Alcalá de los Gazules’.

De weg voert ons door het ‘Parque Natural de Los Alcornocales’ (het Natuurpark Los Alcornocales) verspreid over zeventien gemeenten met een totale bevolking van ongeveer 380.000. "Los Alcornocales" betekent "de kurkeiken".
Bijna al het onbewoonde grond in het park is bedekt met mediterraan inheems bos. Terwijl een deel van de grond werd vrijgemaakt voor veehouderijen, is veel van de menselijke activiteiten in het park gewijd aan de exploitatie van de rijkdommen van het bos: de jacht op wild, het verzamelen van wilde paddenstoelen en onderhoud van de boomheide. De boomheide (Erica arborea, ‘Brezos’ in het Spaans) is een kleine groenblijvende struik, zelden meer dan twee of drie meter hoog, en de bron van het rode bruyère-root hout. Dit wordt gebruikt voor het maken van pijpen en tevens is het een uitstekende grondstof voor houtskool. Maar bovenal, de bossen van het park worden benut voor de productie van kurk van de kurkeik (de Quercus suber). De 45 km. lange route slingert zich rond bergtoppen en dalen en de ene haarspeldbocht volgt op de andere. Es heeft het na een half uurtje wel gezien en verlangt naar ons vlakke land. Rond 14:00 uur komen we aan in Alcalá de los Gazules en nemen daar, midden tussen de luidruchtige plaatselijke bevolking, een late lunch met Jamon Iberico en Gazpacho.

Het laatste deel van de rit gaat over een deel snelweg naar Medina Sidonia en dan binnendoor naar Vejer de la Frontera. Vandaar is het nog een kwartiertje over de snelweg naar Conil de la Frontera, waar ons volgende Fuerte hotel staat. Ditmaal rijden we er niet voorbij, alhoewel we in eerste instantie wel bij het verkeerde hotel aan de balie staan. Er staan namelijk twee Fuerte hotels hier naast elkaar: Fuerte Conil en Fuerte Costa Luz. Wij verblijven de komende drie dagen in het laatste hotel wat ook het nieuwste van de twee is. Na ingecheckt te hebben en de bagage naar onze kamer op de derde etage te hebben gebracht gaan we lekker bij het zwembad liggen. Alhoewel, Es gaat op een bedje liggen lezen en Rob gaat op zoek naar de zee. De hotels staan op rotsen aan een lager gelegen kustweg met wat restaurants en watersportbedrijfjes aan het strand. Dit strand is enorm breed, ziet er goed onderhouden uit en is heel kindvriendelijk, omdat het slechts licht afloopt de Atlantische Oceaan in. De Costa de la Luz is geen heel populaire strandbestemming omdat de dichtstbijzijnde internationale luchthavens (op minimaal anderhalf uur afstand) dievan Malaga of Sevilla zijn. We genieten van de zonsondergang boven de Atlantische Oceaan, hier kunnen wij het wel een paar dagen uithouden. De voertaal in ons hotel is Duits, maar in het restaurant waar we gaan eten in het dorp moeten we ons in het Spaans behelpen. We eten ditmaal Marokkaans, per slot van rekening ligt dit Afrikaanse land hier vlakbij. In het hotel nemen we nog een afzakkertje en zijn van plan om morgen eerst te gaan relaxen bij het zwembad en daarna, laat in de middag naar Cadiz te gaan.

Dag 13 – Grazalema

Het is druk bij het ontbijt vanochtend, we moeten zelfs wachten totdat er een tafeltje voor ons vrij komt. Het is goed te merken dat er in het hotel een hoop Spaanse gezinnen met kinderen voor het weekend hebben verbleven. Na het ontbijt vindt er een ware exodus van Spanjaarden plaats die op weg gaan naar huis. Tja, als je in de buurt van Madrid woont is dat ruim 550 km. en naar Barcelona ruim 1.000 km sturen. Wij zijn vandaag van plan een wandelroute in het natuurpark ‘Sierra de Grazalema’ te gaan volgen. Het hotel heeft een aantal routes uitgestippeld, waarvan een groot aantal vooruit geboekt moeten worden omdat er een gids mee moet. Ook heb je voor een aantal wandelingen van te voren aangevraagde vergunningen nodig. We besluiten een eenvoudige/ medium wandeling te gaan maken die begint bij de uitgang van het hotel en zo’n 10 km. lengte heeft. Deze mogen we op eigen houtje doen en er is geen vergunning voor nodig. We hebben geen kaart, maar alleen in het Engels een beschrijving op papier. Na de Suunto te hebben ingesteld (het horloge gaat elke keer mee op reis) en voor alle zekerheid in de Iphone, op Google maps het hotel te hebben geplot gaan we op pad. Dat deden Hans en Grietje met hun broodkruimels toch echt anders. Het is fantastisch weer voor een heerlijke wandeling, want het is half bewolkt, de zon schijnt merendeels en het is een fijne temperatuur. De verwachtingen voor de rest van de dag zijn ook erg goed.

De route gaat aanvankelijk over een onverhard pad en langs witte boerderijtjes met overal kurkeiken bomen en kleine groentetuinen. Ook komen we fruitbomen en olijfbomen tegen. Hoog in de lucht zweven tientallen ‘vale gieren’ op de thermiek. Waarschijnlijk is er voedsel op de grond te vinden, gelukkig hebben ze het niet op ons gemunt tenzij wij gaan verdwalen. We komen onderweg een kleine ruïne tegen en voor het bruggetje over de ‘Arroyo de Campobuches’, die verderop de ‘Guadarés’ heet, slaan we af om een smal pad langs de bijna droge bedding van de rivier te gaan volgen. Na zo’n 300 mtr, komen we bij een hekje die wij door gaan. Achteraf hadden wij die links moeten laten liggen, want we komen in redelijk onbegaanbaar gebied. Er loopt wel een pad, dus denken we dat wij goed gaan. Het wordt echter steeds slechter begaanbaar, we klauteren over rotsen en we halen onze benen open aan scherpe struiken en distels. We lopen beide in een korte broek, wat achteraf niet zo slim was. Bovendien stikt het er van de insecten, waarvan de hoofdmoot gelukkig vliegen zijn, maar we worden ook gestoken door mosquitos (Spaanse variant van de mug). Kortom een heerlijke route en ons humeur is opperbest, maar niet heus. We lopen enkele kilometers door en Es wil terug naar het hotel. Rob denkt het echter beter te weten en er ontstaan scheurtjes in de relatie ;-) Es wil hier gememoreerd zien dat zij “pislink” op Rob was omdat hij stronteigenwijs is. Rob (meegaand als hij is) wil echter van geen wijken weten en stelt een compromis voor, waarbij er over gaas moet worden geklommen om weer bij een enigszins begaanbaar pad te komen. Echter wij hebben tijdens deze vakantie iets met hekken. Ook nu loopt de route vast voor een afgesloten hek, waarop iets over ‘Privado’ op staat. Dat wordt dus foute boel als we er overheen gaan klimmen. Dan maar terug langs de andere oever van de bedding van de rivier. Het pad is hier goed begaanbaar en ons huwelijk is gered.

Uiteindelijk komen we onder de krassen op onze benen, gestoken door insecten en met blubber aan onze Keens (wandelschoenen), maar wel met een ervaring rijker terug in het hotel. Vergeet ik te schrijven dat we bijna drie uur zijn weggeweest slechts 7,4 km. hebben afgelegd en een hoogteverschil hebben afgelegd van zo’n 170 mtr. We trekken onze bezwete kleding uit, fatsoeneren onze schoenen en gaan lekker bij het zwembad liggen. Na gedane arbeid is het goed rusten. We zijn de enigen die gebruik maken van de ligbedden en dat geeft wel een enorm gevoel van luxe. We hangen een kwartiertje in de jacuzzi en genieten van de zon en ook weer elkaars gezelschap. De E-readers worden weer aan het werk gezet en een siësta is onvermijdelijk. Om een uur of vijf gaan we terug naar de kamer, hangen wat rond en verzorgen ons om even na 20:00 uur op weg te gaan naar Grazalema om in het zelfde restaurant te gaan eten waar we ook twee dagen terug genoten hebben, ‘Gastrobar la Maroma’. Opnieuw worden we niet teleurgesteld en het is heerlijk toeven tussen de plaatselijke bevolking en enkele toeristen die volop gebruik maken van dit restaurant. We rijden terug naar ons hotel en hebben nog geen vast omlijnd plan welke route we morgen gaan volgen richting Cadiz, waar we in ‘Conil de la Frontera’ ook in een Fuerte hotel verblijven. We zien morgen wel wat we gaan doen.

Dag 12 – Grazalema

Hotel Fuerte Grazalema schotelt ons een prima ontbijt buffet voor. De komende dagen kunnen we ons wel vermaken bij ons ochtendmaal. Er is voor vandaag niet zulk mooi weer voorspeld, we gaan het wel meemaken. In dit deel van Andalusië is het sowieso vaak regenachtig, dat komt door de wolken die hier tegen het bergmassief botsen. Grazalema heeft zelfs de naam dat daar de meeste regen valt van Andalusië. Het is dus ook heel groen in de omgeving, overal groeit ook de kurkeik deels ontdaan van zijn bast voor de productie. Vroeg in de ochtend had het al behoorlijk geregend, maar voorlopig ziet het er niet slecht uit, rond 10:15 uur rijden we in zuidelijke richting naar Ronda en schijnt zelfs de zon.

In één van de reisgidsen stond een specifieke aanrijroute voor de stad. Dit omdat Ronda een heel mooie oude ommuurde kern heeft, maar door het toerisme enorm is gegroeid met moderne buitenwijken. Inmiddels heeft de stad ruim 36.000 inwoners. We volgen het advies en Ronda laat zich van zijn mooiste kant zien. Het ligt op ongeveer 750 meter boven zeeniveau en de rivier de ‘Guadalevín’ heeft het stadje in tweeën gesplitst. Deze heeft een diepe kloof uitgesneden, bekend als de ‘Tajo de Ronda’, waaroverheen drie beroemde bruggen zijn gebouwd; de ‘Puente Romano’ (de Romeinse brug), de Puente Viejo en de beroemde ‘Puente Nuevo’ (de Nieuwe brug). In 1616 werd een brug met een enkele boog (de Puente Viejo) over de Tajo gebouwd, die de eerder ingestorte Arabische brug verving. De bouw van de huidige Puente Nuevo werd begonnen in 1751 door de architect Martín de Aldehuela en duurde 42 jaar. De brug geldt als hét symbool en trekpleister van Ronda en onder de brug werd een gevangenis gebouwd. De Puente Nuevo is een van de meest gefotografeerde bouwwerken in Spanje.

Wij parkeren onze Altea bij het ‘Plaza de la Duquesa de Parcent’, een aangenaam plein met cipressen, mispelbomen, en oleanders. Het plein word omringd door de 13e-eeuwse kerk de ‘Iglesia Santa Maria la Mayor’, een vroeg 18e-eeuwse kazerne (nu het Gemeentehuis) en diverse andere historische gebouwen. We wandelen op ons gemak richting de Tajo de Ronda. Ondanks het redelijk vroege tijdstip, het is rond 11:00 uur, liepen op het plein al de nodige toeristen, maar hoe dichter wij bij de kloof komen, hoe drukker het wordt. Het is echter niet vreemd dat dit een toeristenbestemming is, want als we de Puente Nuevo naderen snap je waarom deze zo’n populair is. De kloof is diep en de brug is uniek, deze doet eerder aan een dam met uitsparingen denken dan een boog over een afgrond.
Trouwens, zelfs Ernest Hemmingway heeft de brug beschreven in zijn boek ‘For Whom the Bell Tolls’ (Voor wie de klok luidt), een roman die Hemmingway rond 1940 schreef over een jonge Amerikaan die als lid van een antifascistische guerrilla-eenheid vocht tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Later is zijn boek verfilmd met Gary Cooper en Ingrid Bergman in de hoofdrollen.
We zoeken de meest populaire stekken op om de Puente Nuevo en de omgeving te fotograferen. We zijn onder de indruk van de stad, ondanks het toeristisch imago dat Ronda heeft. Es scoort nog een fleurige shawl, de omgeving is ook bekend om zijn textiel industrie. Helaas kunnen we de ‘Plaza de Toros’, de stierenvechtersarena, niet bezoeken, daar is het geen weer voor. De arena is namelijk één van de oudste en grootste arena’s van Spanje.

Het is inmiddels gaan regenen en we besluiten Ronda te verlaten en op weg te gaan naar het witte dorpje ‘Zahara de La Sierra’, wat ten noorden ligt van de Grazalema. We besluiten de route langs het stuwmeer te kiezen wat een prachtige rit oplevert. Het weer klaart onderweg op, maar dit zal niet van lange duur zijn. Vlak voor Zahara wordt onze weg geblokkeerd door de Guardia Civil, want de triatlon vindt plaats. De finish van de marathon vindt plaats in het centrum van Zahara. We worden omgeleid en via een onverharde weg komen we in de buurt van het centrum. Zahara de la Sierra ligt in een spiraal gebouwd rond een eenzame rots. Bovenop prijken de ruïnes van een 12e-eeuws kasteel. Vroeger was Zahara een belangrijke Moorse plaats, maar in 1483 viel het in Christelijke handen. Sindsdien is er niet veel meer veranderd in het dorpje. De lopers van dit deel van de triatlon moeten hun laatste honderden meters bergopwaarts afleggen. Ook wij juichen de Spaanse atleten toe (“vamos, vamos”) die als wij bij de finish aankomen al 4:50 uur onderweg zijn. Degenen die nu nog lopen moeten het zelfs doen in de regen, want ook hier is die losgebarsten. Wij komen doorweekt weer bij onze auto aan, want in Zahara was elke bar of restaurant gevuld met Spaanse atleten en hun familie en vrienden.

We besluiten om terug te rijden richting Grazalema om daar wat te gaan eten. De smalle weg door de bergen is vol met haarspeldbochten en harder dan 40 km. per uur is niet verantwoord. Met de tank diesel op z’n reserve (we hebben er al bijna 800 km. opzitten), bereiken we Grazalema, wat gelukkig ook een benzine pomp heeft. De diesel is iets duurder dan in de druk bevolkte gebieden, maar met een prijs van € 1,37 per ltr. maken we ons daar niet druk om.
We eten in restaurant ‘Cadiz el Chico’, wat ook een positieve beoordeling had gekregen in Tripadvisor, maar wij waren niet onder de indruk. De Gazpacho was wel goed, maar zowel Es d’r zwaardvis al Rob zijn Iberisch varken was niet gaar. Samen met te zacht gekookte groenten en enkele niet gare patatjes was onze maaltijd niet om over naar huis te schrijven. We kopen nog enkele levensmiddelen in de plaatselijke supermarkt(je) en gaan naar ons hotel. We besluiten om vanavond maar wat te snacken en om morgen een wandeling te gaan maken. Er is gelukkig beter weer voorspelt.

Dag 11 – van Torrox Calaceite naar Grazalema

We zijn bijtijds opgestaan om een ontbijtje op ons balkon te nuttigen en de laatste spullen in te pakken. We kunnen pas om 10:00 uur terecht bij de receptie om uit te checken, dus we hebben geen haast. We laden de Altea in, checken uit en gaan op weg naar Grazalema, in de buurt van Ronda, centraal gelegen in Andalusië, onze eindbestemming voor vandaag. Onze eerste stop die we willen maken is het Natuurpark Torcas, vlakbij Antequera. We nemen de A 7, het lijkt wel of we richting Purmerend gaan, en laten Málaga links liggen. We passeren de massa toeristen centra, Torrox Costa en Torre del Mar. De flats steken schril af tegen de blauwe Middellandse Zee. Na zo’n 70 km. snelweg, eerst de A 7 en daarna de A 45, verlaten we de 4 baans weg en gaan we binnendoor naar Villanueva de la Concepción en rijden door naar ‘Torcal de Antequera’.

Torcal de Antequera is een natuurreservaat en bestaat sinds 1929 als beschermd natuurgebied. Het heeft een grootte van 1.171 hectare en is vooral bekend vanwege rotsen uit de Karstperiode die door erosie in opvallende vormen gemodelleerd zijn. Toen de regering van Andalusië op 18 juli 1989 een inventaris maakte van beschermde natuurgebieden, kreeg het de status van natuurreservaat. Bovendien werd er toen als vogelbeschermingsgebied ingesteld. In 2013 behaalde het park de tweede plaats in een verkiezing van de mooiste plek van het tijdschrift ‘Guía Repsol’. De geologische oorsprong van het gebied ligt in de Jura. Het maakte toen deel uit van een zeearm die de Atlantische Oceaan met de Middellandse Zee verbond. De sedimenten werden omhooggeduwd, waardoor de huidige rotsen ontstonden. Hierna vond er erosie plaats onder invloed water en temperatuurverschillen.

We volgen een wandeling van zo’n 1,7 km. waar we ruim een uur over doen. We doen het op ons gemak, want de omgeving is mooi en we kunnen volop foto’s maken. Het heet een simpele route, maar toch is het klimmen en klauteren over rotsen. Er is ook behoorlijk wat hoogteverschil. Wat trouwens grappig was, was dat de man achter de balie bij het informatiecentrum een Nederlander was. Op de impertinente vraag hoe hij hier terecht was gekomen antwoordde hij: “dat zijn vrouw het weer in Nederland zat was”. Tja, dat is ook een motief om te emigreren. De mirador over de omgeving en Villanueva de la Concepción is adembenemend. Het is hier prima vertoeven. Op de weg terug uit het park komen we steenbokken tegen die al luierend hoog op een rots liggen. Met de telelens schieten we mooie plaatjes.

We zetten onze weg voort richting Antequera, onze volgende stop. Voordat we het stadje gaan verkennen, lunchen we eerst bij een plaatselijke cafetaria. Bij ons bezoek aan het toeristen informatiecentrum staan we weer paf. De mevrouw achter de balie spreekt ons in het Nederlands aan. Van de 30 Nederlanders die hier in de omgeving leven en wonen hebben we er vandaag twee gesproken. Met de plattegrond in de hand verkennen we het stadje.
Antequera ligt aan de voet van de bergketens El Torcal en El Arco Calizo Chimenea, 575 mtr. boven zeeniveau. De stad kijkt uit over een vruchtbare vallei, aan de zuidzijde grenzend aan de Sierra de los Torcales en aan de noordzijde aan de rivier de Guadalhorce. De ligging van de stad is indrukwekkend: met vele overblijfselen van oude stadsmuren en een Moors kasteel dat op een overhangende rots boven de stad uittorent. De gemeente Antequera heeft een oppervlakte van 817 km², waarmee het niet alleen de grootste gemeente in de provincie Málaga is maar tevens een van de grootste in heel Spanje.

De stad Antequera heeft ongeveer 30.000 inwoners en heeft een treinstation op de lijn tussen Sevilla en Almería. De belangrijke gebouwen zijn onder andere de vele prachtige kerken, het 18e-eeuwse paleis van Nájera, nu het Gemeentelijke Museum, en de Real Colegiata de Santa María la Mayor uit de vroege 16e eeuw, een nationaal monument dat over de gehele stad heen kijkt. Antequera bezit archeologisch waardevol erfgoed dat teruggaat tot 2.500 v.Chr. In de wijken ten oosten van de stad ligt een van de grootste grafheuvels van Spanje, de Dolmen de Menga daterend uit de Bronstijd, met ondergrondse kamers die tot een diepte van 20 mtr. zijn opgegraven. Wij hebben twee grafheuvels bezocht: de Dolmen de Viera en Dolmen del Romeral.
Op een heuvel in het historische stadsgedeelte verheft zich een Moorse vesting. Deze is van 2006 tot en met 2008 gerenoveerd. Het murenstelsel van deze islamitische medina bestaat uit twee delen: de 'Alcazaba' zelf, die de volledige heuveltop in beslag nam, en een tweede ring, die naar beneden loopt. Vlak bij de ingang van de Alcazaba staat de 'Arco de los gigantes'. Deze indrukwekkende triomfboog, ontworpen door de architect Francisco de Azurriola, werd gebouwd in het jaar 1585.

We zetten onze rit voort richting Ronda en rijden door een prachtige natuur, afgewisseld met stuwmeren en windmolenparken. Op weg naar Grazalema, het laatste stuk vanaf Ronda is een slingerweg die net breed genoeg is voor twee auto’s, rijden we opnieuw ons hotel voorbij. Dit begint op een gewoonte te lijken. We rijden Grazalema in en genieten van het dorpse karakter. We zien ons hotel aan de andere zijde van het dal liggen en rijden terug. Na ingecheckt te hebben en onze junior suite te hebben bewonderd, gaan we eten in Grazalema. Opnieuw geeft Tripadvisor ons advies en eten we tussen de Spanjaarden in restaurant La Maroma, nummer één op de lijst van 40 restaurants in de omgeving. We genieten van de Tapas en helemaal van de enorme plak gegrilde zwaardvis. Voldaan nemen we in de bar van ons hotel nog een afzakkertje en gaan naar onze ‘junior suite’, dat klinkt wel hè. Morgenochtend moeten we bijtijds uit de buurt zijn, want de wegen in de omgeving zijn tussen 11:00 en 14:00 uur afgezet, omdat er een Triatlon in de omgeving wordt gehouden. De ‘Titán Sierra de Cádiz’, stoer, misschien kunnen we de atleten nog ergens aanmoedigen.

Dag 10 – Torrox Calaceite

Het opstaan ging moeilijk, Es heeft nog steeds flink last van haar verkoudheid en Rob van zijn verbrande lijf. Op ons gemak maar gaan ontbijten, maar ons plan om vandaag Malaga te gaan bezoeken schrappen we. We willen ook de zon niet in, dus dan maar even lekker lezen en nog wat luieren op het balkon en op bed.
Omdat de dag anders wel heel saai zou worden er toch maar even op uit. We zijn gaan lunchen in Nerja, bij het Balkon van Europa en na afloop lekker door de winkelstraatjes geslenterd. Wat opvalt is dat er buiten de vele Engelse toeristen er ook veel Scandinaviërs Nerja bezoeken. Dit terwijl Torrox de naam heeft dat er daar veel Duitse toeristen komen.

We besluiten om de heuvels in te rijden naar Frigiliana, een dorpje dat ongeveer 6 km. ten noorden van Nerja ligt, op zo'n 400 mtr. hoogte. Echt een aanrader voor een bezoekje. Het is één van de best bewaard gebleven Moorse plaatsjes van heel Andalusië en het stamt uit 1767. Het ligt op een heuvel en het kleine oude centrum met z’n schilderachtige, beklinkerde straatjes is prachtig gerenoveerd. Ondanks dat het dorpje best veel toeristen trekt, lijkt de tijd hier te hebben stilgestaan.

Hoger in het dorp biedt dit een heel mooi uitzicht over het dal met Nerja en de kust op de achtergrond. Overigens zijn er in Frigiliana ook een aantal leuke meubel- en accessoire winkels met o.a. keramiek en houtsnijwerk en je kunt er ook wijn en sherry proeven. Frigiliana ligt tegen het natuurgebied 'Sierras de Tejeda, Almijara y Alhama' aan waar je heerlijk kunt wandelen. In de plaatselijke kerk maken we nog de laatste momenten mee van een Engelse trouwerij. Leuk om op zo'n plek te trouwen. Beetje duur voor alle gasten die mee zijn gekomen.
Na op ons gemak wat rond gewandeld te hebben zetten wij onze rit voort de bergen in, richting Competa, ook zo’n pittoresk ‘Pueblo Blanco’ (wit dorp). Voordat we die plek gaan bezoeken besluiten we toch maar te reserveren bij restaurant El Figo in Torrox Pueblo. Onderweg passeren we nog een geitenherder met zijn kudde en komen ook nog iglo’s tegen (iglo’s in Spanje?, ja echt - 3 stuks), waar zich kunstenaars in gevestigd hebben. Aangekomen in Torrox Pueblo is het etablissement nog gesloten, dus dan maar telefonisch reserveren voor 19:00 uur. Geen Spaanse tijd om te eten, maar dan houden we wat tijd over om de koffertassen in te pakken voor de rit morgen naar Grazamala, in de buurt van Ronda.

We rijden via een mooie, maar niet al te beste, slingerroute de 15 km. Naar Competa. Zowel hier als in de omgeving van Frigiliana wemelt het van de villa’s, veelal bewoond door buitenlanders. In het centrum van Competa staat het ene makelaarskantoor naast het andere. Ik vraag me echter af of zij het wel zo goed hebben, ik betwijfel het sterk. De villa prijzen variëren van zo’n € 70.000,= (voor een huisje zonder zwembad, op een beperkt aantal mtr.2 grond), tot tegen de € 1000.000,- (voor een super de luxe villa op zo’n 4.000 mtr.2).

Cómpeta is een rustig mooi wit dorp 22 kilometer landinwaarts van Nerja met ongeveer 4.000 inwoners. Het ligt op zo'n 650 meter hoogte en er stromen diverse riviertjes doorheen (o.a. de Rio Verde). De hoogste berg is La Maroma van 2.066 mtr. hoogte.
Het vormt het startpunt voor veel hiking- en biking-excursies en is vanwege de aangrenzende natuurgebieden een aanrader voor outdoor- en natuurliefhebbers. Er zijn 9 officiële wandelroutes, waaronder de Oude Zijderoute die door het kalksteen landschap naar Granada loopt. Daarnaast maakt Cómpeta - net als Nerja, Torrox en Frigiliana - deel uit van de Zon en Wijn route (Ruta del Sol y Vino). Het plaatsje produceert goede wijn en honing.

We hebben het zo getimed dat we rond 19:00 uur aankomen bij El Figo. Stipt op tijd hoeft niet, dit is Spanje en Rob kan hier prima mee uit de voeten. Het restaurant is nog leeg en zal vanavond ook niet vol geraken. Vreemd, gisteravond was het nokkie vol en was er voor ons geen plek. Het eten is heerlijk, maar flink aan de prijs. We eten voor bijna € 60,=, maar hebben daar wel een prima driegangen menu met wijn (voor Rob) en water (voor Es). Rond 21:30 uur rijden we terug naar ons appartementen complex en gaan onze koffertassen inpakken voor morgen. Es schrijft nog de ansichtkaarten en Rob werkt de blog bij.